Zo doet Amy dat: ontwerpen met je doelgroep

1. Kom in de mindset
‘Voor je begint aan je ontwerpproces wil je je al bezig houden met een inclusief ontwerpproces. Binnen het team zijn er bepaalde waarden, overtuigingen en vooroordelen die je graag zo helder mogelijk wilt maken. Bij Greenberry gebruiken we daarvoor het Startpunt Inclusief Design: een tool waarmee je concrete actiepunten opstelt om inclusiever te ontwerpen. Hier maak je ook al een eerste stap met het in kaart brengen van je doelgroep en hoe je deze gaat betrekken. Het gaat er namelijk om dat je niemand uitsluit. Zijn er in jouw doelgroep bijvoorbeeld mensen met een taalbarrière? Een fysieke of mentale beperking? Dat zijn allemaal dingen om rekening mee te houden - en het is vooral een mindset om dat ook te blíjven doen.’

2. Ga ontdekken
‘Juiste mindset te pakken? Oké, dan gaan we naar de eerste ‘O’ in Greenberry’s rijtje: ontdekken, ontwerpen, ontwikkelen en optimaliseren. Bij ontdekken is het doel om de context van je probleemstelling te begrijpen. Hoe ziet de belevingswereld van je doelgroep eruit en waar lopen zij tegenaan? Daar kom je achter door in gesprek te gaan met je doelgroep. Dat kan bijvoorbeeld op straat, in focusgroepen of in een enquête. Maar bij die laatste geldt: zie kwantitatieve data als aanvulling, niet als de holy grail. 

Blijf in deze fase ook openstaan voor nieuwe inzichten. Ik zie vaak dat ontwerpvragen meteen een oplossing bevatten, dus bijvoorbeeld ‘hoe kunnen we een website maken om…?’ Maar misschien is een website helemaal niet de oplossing. Wees dus niet bang om dingen niet te weten, want daarvoor betrek je je doelgroep juist.’

3. De O van Ontwerpen
‘Nu je alles weet over je doelgroep, is het tijd om te ontwerpen. En daar komt de doelgroep ook terug door… co-creatie! Je kan letterlijk samen gaan ontwerpen door schetsen of prototypes te maken, maar je kan ook samen brainstormen. Je gaat in ieder geval een oplossing ontwerpen voor je ontwerpvraag. 

Als je in deze fase ook meteen valideert, voorkom je dat je later terug moet naar de tekentafel. Wat je valideert is afhankelijk van de input die je nodig hebt, van het voorleggen van meerdere concepten tot het testen van een prototype. Het doel is om van veel ideeën naar een gevalideerde oplossing te komen. Dat betekent ook dat je onderzoekt hoe gebruiksvriendelijk het product is. En hoe goed het nog werkt als je een beperking hebt.’

4. Ontwikkelen maar!
Na het ontwerpen, ga je de ontwikkelfase in. Dit is de fase waarin UX' ers vaak minder betrokken zijn, het is natuurlijk aan de developer om het gevalideerde product te gaan bouwen. Maar: ook in deze fase kan het interessant zijn de doelgroep te betrekken. Waar je in de ontwerpfase vaak prototypes en concepten in een testomgeving test, kun je in de ontwikkelfase een eerste versie van het product in "de echte wereld" testen. En dat is leuk! Zo hebben we voor het Joods Cultureel Kwartier een digitale tour ontworpen. Door te observeren hoe de doelgroep zo’n tour in het echt doorloopt, hebben we nog waardevolle inzichten opgedaan.’

5. Nooit 'uit-geoptimaliseerd'
‘Oké, het product is gelanceerd en je bent klaar! Denk je misschien. Maar juist nu gaat het leven. Je doelgroep gaat het product gebruiken en ervaren. In deze fase kan je vanaf een afstand je product testen, bijvoorbeeld via A/B testen, door feedback te vragen aan je doelgroep, of door data analyses. Op basis van analytics ben je eigenlijk nooit ‘uit-geoptimaliseerd’. Wil je nou een nieuwe functionaliteit toevoegen? Dan doorloop je het proces natuurlijk opnieuw!’